e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2181
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepel schiemel: schiemel (Rosmeer), sjièmel (Rosmeer) Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoepelen schiemelen: schiemele (Rosmeer), sjiemele (Rosmeer), (Rosmeer)  schiemele (Rosmeer) Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] || Hoepelen. [ZND 01 (1922)] || ring aandrijven [SND (2006)] III-3-2
hoepelrok repenrok: repəroͅk (Rosmeer) hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)] III-1-3
hoepels van de huifkar repen: rē̜pǝ (Rosmeer) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoest hoest: hues (Rosmeer) hoest [ZND 01 (1922)] III-1-2
hoesten hoesten: hoeste (Rosmeer) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof opper: ǫpǝr (Rosmeer) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoge herenschoen hoge schoen: hox šy (Rosmeer) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed buis: bøͅys (Rosmeer) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: bøͅys (Rosmeer) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2