18572 |
jasje van het zwarte pak |
jas:
jas (Q093p Rosmeer)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
mantelschortel:
mäntelšoͅtəl (Q093p Rosmeer)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
brandewijn:
brānneween (Q093p Rosmeer),
jenever:
sheneever (Q093p Rosmeer)
|
jenever [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
18050 |
jeuken |
jeuken:
jëkke (Q093p Rosmeer)
|
jeuken [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
18086 |
jicht |
gicht:
gëch (Q093p Rosmeer)
|
jicht [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joonk (Q093p Rosmeer)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joonk (Q093p Rosmeer)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
vogeltje:
vi̯eͅgəlkəs (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
vogeltje [ZND 04 (1924)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joonk (Q093p Rosmeer),
joŋk (Q093p Rosmeer),
jōŋk (Q093p Rosmeer)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong ve dier [ZND 01 (1922)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bax (Q093p Rosmeer)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|