e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in de schil gekookte aardappelen pelaardappelen: pɛlīrpələ (Rotem) In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)] III-2-3
ingewanden ingewand: ət əingəwant (Rotem) de ingewanden [ZND 01u (1924)] III-1-1
ingewanden van geslacht vee darmen: dɛrm (Rotem), ingewand: øjngǝwant (Rotem) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingezaaid land toe: tu (Rotem) Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.] I-4
ingezouten gezouten: gǝzawtǝn (Rotem) Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67] II-1
ingooien (in een kuiltje) in kuiltjes leggen: en kø̜u̯ǝlkǝs lęgǝ (Rotem) [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15] I-5
inhalen voorsteken: vø̄rstēę.kǝ (Rotem) Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b] I-10
inkappen, eerste slagen maken met de zicht aanzichten: ānzextǝ (Rotem), inslaan: enslun (Rotem) De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f] I-4
inkomsten inkomen: ps. omgespeld volgens Frings.  enkūmə (Rotem) inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
inkopen gaan doen op de markt markten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅrtə (Rotem), ps. omgespeld volgens IPA.  mēͅərtə (Rotem) inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)] III-3-1