e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keren draaien: dręjǝ (Rotem) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerkhof kerkhof: də keͅrkəf (Rotem), m  enne kirkef (Rotem), kirkif (Rotem), m of o; geslacht volgens de of het  də of hət keͅrkəf (Rotem), o  ə kirkif (Rotem) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkklok klok: de klingel van de klok (Rotem) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kermis foor: mərgən ist fuər (Rotem), kermis: kɛrəməs (Rotem), mərgən ist kēͅrməs (Rotem) kermis [RND] || Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)] III-3-2
kern jonge hoorn: juŋǝn hø̄rǝn (Rotem) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kersenpannenkoek kersenkoek: kisəkok (Rotem) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
kerstmis kerstmis: kieesemis (Rotem), kīərsməs (Rotem) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND m] III-3-3
ketser ketser: die hard loopt  kɛtsər (Rotem), iemand die veel met meisjes uitgaat =  ketser (Rotem) kent uw dialect een zelfstandig naamwoord ketser, kasjer, wat betekent het ? [ZND 41 (1943)] III-3-1
ketsgereedschap helsgetuig: hɛls˃gətø͂ͅi̯x (Rotem) slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] III-2-1
kettingeg, weide-eg ketting[eg]: kęteŋ[eg] (Rotem) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2