e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwen (Rotem) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kikker kwakkerd: kwakərt (Rotem), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakkert (Rotem), kwakvors: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakfos (kindertaal) (Rotem) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakkerdengeut: kwakərtəgu.ət (Rotem) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)geut, gegeut: kwakərtəgu.ət (Rotem) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Rotem), koelkop: koelkop (Rotem) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: kaindj? (Rotem), kaintj (Rotem), kentj (Rotem, ... ) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kind (troetelnaam) kindje: znd 11, B7  kentjə (Rotem), liefje: znd 11, B7  leevəkə (Rotem) kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinderkleren kinderkleren: kinjerkléjer (Rotem), kinderspullen: ken`ərspø.lə (Rotem) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderschort met mouwen kinderscholk: kinjerscholk (Rotem), kinderscholkje: ken`əršøləkskəs (Rotem) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3
kinds verkinderd: vərkinnərd (Rotem) kinds [ZND 11 (1925)] III-2-2