e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lid van een vereniging lid: ei lid van ’n vereeniging (Rotem) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje liedje: lê.sjə (Rotem), lê.tsjə (Rotem), altijd verkleinwoord  leedje (Rotem), dim.  lēṭə (Rotem) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] || Liedje. [ZND m] III-3-2
lief (bv.) lief: ook materiaal znd 4, 14  leef (Rotem) lief [ZND 01 (1922)] III-1-4
liegen liegen: leegen (Rotem) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lees (Rotem), velletje: vɛlkǝ (Rotem) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lievevrouwehennetje: ook in ZND 16, 006  levevrouwenhendje (Rotem) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: lignen (Rotem), liken (Rotem) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dākvenstǝr (Rotem), dāǝk˲venstǝr (Rotem) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
ligger ligger: leqǝr (Rotem) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koning laten kijken: dǝ kȳneŋk lǭtǝ kei̯kǝ (Rotem), de koning laten zien: (de koe) ly.ǝt ǝ ky.ǝneŋ ze.ǝn (Rotem) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11