e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lip lip: luppen (Rotem), løp (Rotem, ... ) lip [RND], [ZND m] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Rotem) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) lis: laichen (Rotem) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
litteken lijnteken: līnteikə (Rotem), litteken: littijken (Rotem) een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND 01u (1924)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: byǝkǝ (Rotem), bøkǝ (Rotem), toeten: tou̯.tǝ (Rotem), tūǝtǝ (Rotem) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn kreunen: krȳǝnǝ (Rotem) [N 3A, 5e] I-11
lof lof: ət loͅf (Rotem) het lof [RND] III-3-3
long long: loengə (Rotem) De longen: a) van de mens [ZND 01u (1924)] III-1-1
longen longen: loŋǝ (Rotem) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loodgieter pompenslager: pumpǝslē̜gǝr (Rotem) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11