e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
valhoedje kindermutsje: ken`ərmøͅtskə (Rotem) hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)] III-1-3
vallen vallen: valə (Rotem), [~an]  vallen (Rotem) vallen [ZND m] III-1-2
van de leg afraken uitgelegd (volt. deelw.): ǫu̯txǝlaxt (Rotem) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst van grote komaf: van groete koemaaf (Rotem), van hoge afkomst: van oeg aafkumst (Rotem) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van katoen geven buzze geven, kemp,: `m moeten smieren (Rotem), de dolle pees geven (Rotem), gas gɛəvən (Rotem), in peperen (Rotem), katoen geven (Rotem), kətuən gɛəvən (Rotem), kɛmp gɛəvən (Rotem), volle bak geven (Rotem) welke uitdrukkingen kent uw dialect om te zeggen dat we er kracht of drift moeten achter zetten om klaar te komen; sommige dialecten zeggen b.v. we zullen moeten katoen geven (of: hem katoen geven, of: van katoen geven), lament geven [ZND 41 (1943)] III-1-4
van veren wisselen ruizelen: ry.zǝlǝ (Rotem), rȳzǝlǝ (Rotem), røi̯zǝlǝ (Rotem), røu̯zǝlǝ (Rotem) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vang praam: prām (Rotem) Algemene benaming voor de gehele reminrichting aan het aswiel van windmolens. De vang bestaat uit een houten of stalen ring, al dan niet uit één stuk, die onder invloed van een zwaar gewicht, de vangbalk , om een houten wiel wordt geklemd. Het afremmen van de as met het gevlucht gebeurt aan de voet van de molen of op de zwichtstelling met behulp van het vangtouw. Zie ook afb. 51. Men onderscheidt twee typen vanginrichtingen, namelijk de blokvang en de hoepelvang. Tot de blokvang behoren de Vlaamse vang en de Hollandse vang of stutvang. De hoepelvang kan worden onderverdeeld in de houten- en stalen hoepelvang. Zie voor de benamingen van de diverse typen van vanginrichtingen de lemmata ɛhoepelvangɛ, ɛblokvangɛ, enz.' [N O, 12a; A 42A, 79; Sche 57; monogr.; N D, 33 add.] II-3
vangen vangen: vangen (Rotem, ... ) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vangplooi vang: vaŋ (Rotem) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
vanzelfsprekend natuurlijk: det is nateurlik (Rotem) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4