e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemein (Rotem), gemijn (Rotem) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeente: gəmejntə (Rotem) gemeente [ZND m] III-3-1
gemeenteweide weerd: wīrt (Rotem) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw kwaad wijf: det is ə kaod wief (Rotem), tang: t is ən tang (Rotem) Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)] III-1-4
genezen genezen: weer genièze (Rotem) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepencheneerd (Rotem), gepensjeneerd (Rotem) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geraamte geraamte: gərēͅmtə (Rotem) een geraamte [ZND 01u (1924)] III-1-1
gerieflijk gerieflijk: e gereeflijk hoes (Rotem), ei gereefelik hous (Rotem) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zor męlk (Rotem) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerst gerst: geęst (Rotem), gīǝ.rs (Rotem) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4