e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve stuiver twee en een halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  twinənau̯və seͅnt (Rotem) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve-centstuk halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  au̯və seͅnt (Rotem), hau̯və seͅnt (Rotem), ps. omgespeld volgens IPA.  nən a͂u̯və seͅnt (Rotem) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp schonk: šo.ŋk (Rotem), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  šoenk (Rotem) ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 01u (1924)] III-2-3
hand hand: ant (Rotem, ... ) hand [ZND m] || ik heb een splinter in mijn hand [ZND 07 (1924)] III-1-1
handcultivator extirpator: ɛkspātǝr (Rotem) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handeg [eg]: [eg] (Rotem) De termen die in dit lemma bijeen zijn gezet, konden worden geduid als benamingen voor de kleine houten eg die door een persoon wordt voortgetrokken bij de bewerking van een klein perceel of de moestuin. Voor zulk werk kon ook één van de velden van een meerdelige eg worden gebruikt. Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''.' [N 15, 4 add.; N J, 10; A 13, 16b; div.] I-2
handgeld handgeld: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?  (h)antgeͅlʔt (Rotem), ps. omgespeld volgens IPA.  antxeͅlʔtʔ (Rotem) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handkar handkar: hantkar (Rotem) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handschoen haas: a.ušə (Rotem), aus (Rotem), auš - ə pār̄ aušə (Rotem), e paar achen (Rotem), ei paar hasjen (Rotem), einen hasj (Rotem), ’n ach (Rotem), vingerhaas: vingerhausje (Rotem) een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] || handschoen - een paar handschoenen [ZND 01u (1924)] || handschoen - handschoenen [ZND m] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handvat handhaaf: ha.ntøf (Rotem) Achterste deel van elke der twee kruiwagenberries, waar uitsparingen in het hout een betere greep op de berries mogelijk maken. [JG 1a; JG 1b; monogr.] I-13