20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
pelaardappelen:
pɛlīrpələ (L420p Rotem)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17701 |
ingewanden |
ingewand:
ət əingəwant (L420p Rotem)
|
de ingewanden [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dɛrm (L420p Rotem),
ingewand:
øjngǝwant (L420p Rotem)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
toe:
tu (L420p Rotem)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
25447 |
ingezouten |
gezouten:
gǝzawtǝn (L420p Rotem)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
in kuiltjes leggen:
en kø̜u̯ǝlkǝs lęgǝ (L420p Rotem)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
voorsteken:
vø̄rstēę.kǝ (L420p Rotem)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
aanzichten:
ānzextǝ (L420p Rotem),
inslaan:
enslun (L420p Rotem)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
ps. omgespeld volgens Frings.
enkūmə (L420p Rotem)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
meͅrtə (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
mēͅərtə (L420p Rotem)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|