21498 |
inkt |
inkt:
ai = avait
det is blauwen aink (L420p Rotem)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
e.nkǫu̯lǝ (L420p Rotem)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
inzouten:
enzǫwtǝn (L420p Rotem)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
e.nlęgǝ (L420p Rotem)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
bonenpot:
bunəpoͅt (L420p Rotem),
stenen pot:
voor de boter, zuurkool of peren
stēͅi̯nə poͅt (L420p Rotem)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
koper:
ps. omgespeld volgens IPA.
ka͂u̯pər (L420p Rotem),
kø͂ͅi̯pər (L420p Rotem),
stroman:
ps. omgespeld volgens Frings.
stry(3)̄ man (L420p Rotem)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
engɛslāgə (L420p Rotem)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L420p Rotem)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zauten (L420p Rotem)
|
zouten [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
21562 |
italiaan |
italiaan:
det is nen Italiaan (L420p Rotem)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|