e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korf korf: kø̜rǝf (Rotem), korfje: kø̜rǝfkǝ (Rotem) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoelje (alg.) konkernoelje: konkerneuil (Rotem), konkernol: koenkernol (Rotem) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korporaal korporaal: cf Fr. an  kopranl (Rotem) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
korset korset (<fr.): koͅrsät (Rotem), kərseͅt (Rotem) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korstje: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  kūi̯stjə (Rotem) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] III-2-3
kort onderrokje halve rok: auve(n)əroͅk (Rotem) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint lint: len`ər (Rotem) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempig (Rotem, ... ), deͅmpix (Rotem), dɛmpix (Rotem) dempig [ZND m] || hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte broek korte boks: eine korte boks (Rotem), korte boks (Rotem), koͅrtə boks (Rotem), ’n korte boeks (Rotem) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
korte laars get: gaitten (Rotem), halve bot: āuf boͅtə (Rotem), korte bot: korte botte (Rotem) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3