e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet gunnen niet toewijzen: ps. omgespeld volgens Frings. De w heb ik geïnterpreteerd als een gewone w en niet als een diftong (?) omdat die niet superscript staat.  nēt tuwgeͅwizə (Rotem), niet verkopen: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  ze wordt niet verkocht (Rotem) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nieuwjaar nieuwjaar: noejaor (Rotem) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
niezen niesten: nēstə (Rotem) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel nagelreen: nāgəlrenə (Rotem) ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
nikkelgeld rood geld: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?  rut geͅlʔt (Rotem) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niknak niknakje: neknɛkskəs (Rotem) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
niks waard niks waard: det is niks wièrd (Rotem) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] III-3-1
nog in het ei zittend kipje kuikje in het ei: kø̄u̯kskǝ en ǝt ē̜i̯ (Rotem) [N 19, 40a] I-12
nok vorst: vēs (Rotem) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
notariskosten schrijfgeld: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?  šreəfgeͅltʔt (Rotem), ps. omgespeld volgens IPA.  šreͅi̯fxeͅlʔtʔ (Rotem) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1