33633 |
puthaak |
putgard:
pøtgārt (L420p Rotem),
wip:
wøp (L420p Rotem)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
gard:
gaard (L420p Rotem)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pižəmā (L420p Rotem),
pīžamā (L420p Rotem)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e ròtsel (L420p Rotem)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L420p Rotem),
venster:
venstǝr (L420p Rotem
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
32825 |
raam van de landrol |
raam:
rām (L420p Rotem)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|
33452 |
raampje in een poort |
venstertje:
vęnstǝrkǝ (L420p Rotem)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
33272 |
raapzaadolie |
reubsmout:
rø̄b˱smau.t (L420p Rotem)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ook materiaal znd 19a, 003
aardig (L420p Rotem),
vreemd:
dai is iej vraimd (L420p Rotem)
|
Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
schol:
šǫl (L420p Rotem)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|