e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raden raden: ko[e}nstichdeͅt raojə (Rotem) Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] III-1-4
radijs radijs: rədēs (Rotem) [ZND 41 (1943)] I-7
radmaker radermaker: rājǝrmākǝr (Rotem) Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.] II-12
rafel franjel: franjəls (Rotem) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
ragebol spinnenbezem: spɛnəbɛsəm (Rotem), spinnenborstel: spänəbystəl (Rotem), spinnenveger: spe̝nəvɛ̄gər (Rotem) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails route (fr.): rut (Rotem) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rammelaar rekel: rēͅkəl (Rotem) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rammenas rammenas: ramenas (Rotem) [ZND 41 (1943)] I-7
rand van een hoed luif: løͅyf (Rotem), rand: rangk (Rotem) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gaastich (Rotem), gieestig (Rotem) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3