19919 |
schoffel |
schoffel:
šofǝl (L420p Rotem),
šufǝl (L420p Rotem)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šofǝlǝ(n) (L420p Rotem)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
33307 |
schoffelmachine |
schoffelaar:
sxofǝlār (L420p Rotem)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33782 |
schoft |
schocht:
šǫxt (L420p Rotem),
schoft:
šǫft (L420p Rotem)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
33970 |
schoftriem |
borstriem:
bǫrstrēm (L420p Rotem)
|
Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53]
I-10
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zāl (L420p Rotem)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
de kar slaat:
(de kar) slø̜i̯t (L420p Rotem)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
22371 |
schommel |
rijschokkel:
rijš(ch)okkel (L420p Rotem),
g zoals in garcon
ein règsjoegel (L420p Rotem),
schokkel:
schökkel (L420p Rotem),
/
schokel (L420p Rotem)
|
/ [SND (2006)] || Het speeltuig waarop iemand heen en weer zwiert? (zie tekening) [WVD 153 (2005)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel.
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
šu.əl (L420p Rotem)
|
school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
ṣû.lkɛjnər (L420p Rotem)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|