18080 |
verkoudheid |
kou:
ge zult kau kriege (L420p Rotem),
ich heb ein kou op de borst (L420p Rotem),
ich hèb n kau op m`n borst (L420p Rotem)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
versjachelen:
ps. omgespeld volgens IPA.
vəršaxələ (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
versjacheren:
ps. omgespeld volgens Frings.
vəršaxərə (L420p Rotem),
vertuisen:
Ruilen, vooral bij kinderen.
vertoechen (L420p Rotem)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] || Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)] || Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1, III-3-2
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfslun (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
āfslūən (L420p Rotem)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlezen (L420p Rotem),
vərlĕzə (L420p Rotem)
|
Verliezen. [ZND m] || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
34165 |
verlopen |
herlopen:
(de koe heeft) ǝrlø̜̄wpǝ (L420p Rotem),
verlopen:
(de koe is) ˲fǝrlāu̯pǝ (L420p Rotem)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
25098 |
vernielen |
verdestrueren:
vertesteleweeren (L420p Rotem),
vernielen:
verneelen (L420p Rotem)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
vəršālə (L420p Rotem)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
visǝ kuw (L420p Rotem)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (L420p Rotem),
verslièten (L420p Rotem)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
spręi̯ (L420p Rotem)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|