e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zomerkleren zomergoed: zūəmərgōt (Rotem), zomerkleren: zomerkléjer (Rotem) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondegse kléjer (Rotem), sondəsə kleͅjər (Rotem) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort cotonnade (fr.) scholkje: katənāət šoləkskə (Rotem), goede scholk: goeje scholk (Rotem) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zool van een schoen zool: zāl (Rotem), zoal (Rotem) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom zoom: zǫwm (Rotem) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoom in de huif schuif: šø̜̄i̯f (Rotem) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon zoon: zoen (Rotem) zoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
zuiveren knoeien: knoeien (Rotem) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zult, preskop preskop: geperste hoofdkaas  prɛskop (Rotem) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zuring, groente zurkel: zørkəl (Rotem), zuurmoes: zormos (Rotem), zō.rmōs (Rotem) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7