32978 |
evene |
evie:
hē.vi (L420p Rotem)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
20172 |
familie |
familie:
fəmīēlīē (L420p Rotem)
|
verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Det is eine fatsunlike minsch (L420p Rotem),
Det is⁄ne fatsoenlijke mins (L420p Rotem)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fiest (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-martinus:
sint martinus (L420p Rotem)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
⁄n fits (L420p Rotem),
mannelijk
eine fits (L420p Rotem),
velo:
de twie velos krusen zich (L420p Rotem),
⁄n velo (L420p Rotem)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33688 |
fijn droog stof |
stof:
stūf (L420p Rotem)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
25170 |
fijne hagel |
stofhagel:
stūfagəl (L420p Rotem)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33228 |
fijnste zeef, uitschotzeef |
kruidjeszeef:
krutšǝzif (L420p Rotem)
|
Soms is er nog een derde, onderste zeef, waar het "uitschot", de zeer kleine aardappelen en stukken aardappel worden afgezonderd van het afval en de losse aarde. [N 12, 34c]
I-5
|
18121 |
fijt |
fijt:
fit (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|