28948 |
verknippen, versnijden |
versnijden:
vǝršni-jǝ (Q099q Rothem)
|
Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW]
II-7
|
18074 |
verkouden |
vervangen:
vǝrvaŋǝ (Q099q Rothem)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
34165 |
verlopen |
verwerpen:
(de koe heeft) vǝrwǫrpǝ (Q099q Rothem)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
34233 |
verse koe |
verskalvige:
vērškɛjvigǝ (Q099q Rothem)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
25344 |
verslachten |
indrogen:
endrwø̜gǝ (Q099q Rothem)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
25828 |
versnijden |
versnijden:
vǝršnijǝ (Q099q Rothem)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|
30058 |
versnijding |
versnijding:
vǝršnijeŋ (Q099q Rothem)
|
Elk van de trapsgewijze versmallingen in het metselwerk van een fundament. [N 31, 2a; monogr.]
II-9
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (Q099q Rothem)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrštɛkhǭk (Q099q Rothem
[(voor hoeken van 300 of 450)]
)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
engelse sleutel:
eŋǝlšǝ šlø̜tǝl (Q099q Rothem)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|