21653 |
vervaldag |
betaaldag:
ps. omgespeld volgens Frings.
bətoͅəldax (P107a Rummen)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28479 |
verzegelen |
sluiten:
slātǝ (P107a Rummen)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
34071 |
vetkoe |
vetbeest:
vɛtbiǝst (P107a Rummen)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwē̜i̯j (P107a Rummen)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜i̯lǝ (P107a Rummen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
21542 |
vijf frank |
belga:
ps. omgespeld volgens Frings.
beͅlga (P107a Rummen),
stuk van vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
stək van 5 frank (P107a Rummen)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
stuk van vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
stək van 50 frank (P107a Rummen)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25446 |
vlees conserveren |
zouten:
zātǝ (P107a Rummen)
|
Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.]
II-1
|
33784 |
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst |
kussens:
køsǝs (P107a Rummen)
|
[N 8, 11; N 8, 31 en 32.2]
I-9
|
34130 |
vleeskoe |
vetbeest:
(mv)
vɛtbiǝstǝ (P107a Rummen)
|
Koe die vlezig van bouw is. [N 3A, 149]
I-11
|