e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q241p plaats=Rutten

Overzicht

Gevonden: 1154
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
judas judas: ĕnĕ zjudas (Rutten) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw juffrouw: juffrō[i}w (Rutten) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jus, vleesnat vleesnat: vläsnat (Rutten) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaal duivenjong kwakjong: kwakjo.ŋk (Rutten) Kaal jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kujm (Rutten) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaar treugel: trøxǝl (Rutten) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: ka͂s (Rutten), keͅrs (Rutten), keͅrts (Rutten) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaartspelen: ku.ət spe.lə (Rutten) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kéés (Rutten) kaas [RND] III-2-3
kaatsen kaatsen: koͅitsə (Rutten) kaatsen [RND] III-3-2