e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onbeschaafd lomp: lómp (Schaesberg) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd onbeschaamd: onbesjeëmd (Schaesberg) geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1
ondergoed ondergoed: oongergoot (Schaesberg) Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronden, woelen ondergronden: oŋǝrgrondǝ (Schaesberg) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
onderhands onderhands: ongerhensch (Schaesberg) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: e schōēn hemme (Schaesberg), hemmes (Schaesberg) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpeluw: heupel (Schaesberg), höpel (Schaesberg), hø&#x0304pəl (Schaesberg) Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] || peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlaagpapier onderlaagpapier: oŋǝrlǭǝxpapīr (Schaesberg) Het grauwe papier dat op de dakbeschieting wordt bevestigd. [N 64, 155a] II-9
onderlip onderlip: ŏngerlip (Schaesberg), òngerlip (Schaesberg) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderwijzer onderwijzer: ongərwiezər (Schaesberg) onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1