e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ransuil uil: uul (Schaesberg) uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
ranzig gats: gats (Schaesberg) garstig spek [..] [SGV (1914)] III-2-3
rasp raspel: raspel (Schaesberg) rasp [SGV (1914)] III-2-1
raspen raspelen: raspele (Schaesberg) raspen (w.w.) [SGV (1914)] III-2-1
ravotten rulsen: rulsje (Schaesberg), zich krijgen: zich krieje (Schaesberg) stoeien [SGV (1914)] || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
rawlplugbeitel rawlplug: rǫwpløx (Schaesberg) Ronde beitel waarmee het gaatje voor een rawlplug wordt gemaakt. Zie ook afb. 4. De beitel wordt tijdens het slaan steeds een weinig gedraaid. Rawlplugs bestaan uit een stijf pennetje van hennep en jute en worden gebruikt bij het bevestigen van voorwerpen aan muren die uit een harde steensoort zijn opgetrokken. [N 64, 71; N 53, 43b] II-11
razen en tieren tekeergaan: te kier gao (Schaesberg) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede dol: dul (Schaesberg) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
recht vooruitstoten met de armen recht vooruitstoten: met der ärm rech vuuroet stoete (Schaesberg), stuiken: stoeke (Schaesberg) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechtbank rechtbank: regbank (Schaesberg) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1