e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schafttijd ungeren: ungere (Schaesberg), øͅŋərə (Schaesberg) schafttijd [RND], [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: schande (Schaesberg) schande [SGV (1914)] III-3-3
schandmei schampscheut: sjampsjeut (Schaesberg) De tak, struik of vlag die geplaatst werd bij een akker die nog niet bewerkt is of die er slecht bij staat. [N 88 (1982)] III-3-2
schaterlachen schateren van het lachen: sjaatert van ⁄t lache (Schaesberg), zich kapot lachen: zich kapot lache (Schaesberg) schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] III-1-4
schatten schatten: sjatte (Schaesberg) het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)] III-3-1
schede schede: schej (Schaesberg) scheede [SGV (1914)] III-2-1
scheen scheen: schien (Schaesberg), šīən (Schaesberg), ší:ən (Schaesberg) scheen [SGV (1914)] || scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
scheerapparaat scheerapparaat: elektrisj sjeerapparaat (Schaesberg), elektrisj sjēērapparaat (Schaesberg) Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)] || Ik scheer me niet meer nat, ik neem liever ... (het electrisch scheerapparaat). [DC 64 (1989)] III-1-3
schelden, schimpen schelden: schelle (Schaesberg), schellen (Schaesberg) schelden [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelm schelm: sjelm (Schaesberg) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4