e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schijvensnijder schijvensnijder: šīvǝšniǝr (Schaesberg) Verstelbaar mes waarmee men een cirkel uit het leer snijdt (Linssen 1967, pag. 84). Zie afb. 75. [N 36, 30; N 36, 29a] II-10
schil van een vrucht schaal: WLD  sjaal (Schaesberg), schil: WLD  sjèl (Schaesberg) De zachte huid van een vrucht (schil, schel, pel). [N 82 (1981)] I-7
schilderen, verven verven: vɛrvǝ (Schaesberg) Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.] II-9
schilderij beeld: ing schoen bild (Schaesberg), schilderij: ing schoen schilderij (Schaesberg), schilderij (Schaesberg) schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-3-2
schilfermes kwartmaanmes: kwartmoanmɛts (Schaesberg) Mes in houten handgreep waarmee men het leer afschilfert. Zie afb. 70. [N 36, 41] II-10
schimmel schimmel: šømǝl (Schaesberg) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schip schip: schip (Schaesberg), sjip (Schaesberg), šip (Schaesberg) schip [RND], [SGV (1914)] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schipper schipper: šəpər (Schaesberg) schipper [RND] III-3-1
schoen: algemeen schoen: schoon (Schaesberg) schoen [SGV (1914)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schoon (Schaesberg) schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3