e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefouders stiefouderen: schteefeldere (Schaesberg), stiefouders: schteefouwesj (Schaesberg) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: schteefvadder (Schaesberg) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: schteefzoon (Schaesberg) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem achterrugs: achterruks (Schaesberg), stiekem: sjtiekem (Schaesberg), sjtiekum (Schaesberg) achterbaks [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] III-1-4
stier stier: štēr (Schaesberg) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen stijf: schtief (Schaesberg), stief (Schaesberg) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfkop stijfkop: sjtiefkop (Schaesberg) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig wars: weasj (Schaesberg) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfselpap stijfsel: sjtiefsel (Schaesberg) Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)] III-2-1
stijgbuis stijgbuis: štīx˱bȳs (Schaesberg) De buis waarin de vloeistof bij een perspomp omhoog geperst wordt. Zie ook afb. 237. [N 64, 133p; N 66, 49p] II-11