e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verloden verloden: vǝrlū.dǝ (Schaesberg) Metaal met een dunne laag lood bedekken. [N 64, 28f] II-11
verloopring verloopring: vǝrlōpreŋk (Schaesberg) Verloopnippel met binnen- en buitendraad. Zie ook afb. 268. [N 64, 117g] II-11
verloopsok verbindingsmof: verbendeŋsmuf (Schaesberg) Sok die dient om pijpen van ongelijke diameter met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 266. [N 64, 118c] II-11
vermoeden get menen: get meene (Schaesberg) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen verruneren: verunneweere (Schaesberg) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verplichting moeten: ⁄t motte (Schaesberg) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
versieren (met bloemen) versieren: versere (Schaesberg) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
verstand verstand: versjtand (Schaesberg) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4
verstandig loos: loëze (Schaesberg), verstandig: verstendig (Schaesberg) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstandskies baktand: [baktank} (Schaesberg), oogtand: oogtank (Schaesberg) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1