e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
adem adem: oam (Schaesberg) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen ademen: aome (Schaesberg, ... ), ademhalen: oam hoale (Schaesberg) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aor (Schaesberg, ... ), oar (Schaesberg), oare (Schaesberg) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
afbramen afbramen: āf˱brāmǝ (Schaesberg) Het overtollig materiaal van een werkstuk verwijderen, bijvoorbeeld na het gieten of zagen. [N 64, 55b] II-11
afdak afdak: aafdaak (Schaesberg) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdingen pingelen: pingele (Schaesberg) proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afgeroomde melk afgeroomde melk: āfxǝrōmdǝ melk (Schaesberg) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ene ponnie (Schaesberg), inne ponnie (Schaesberg) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkijken afkijken: aafkieke (Schaesberg) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkomst afkomst: aafkömps?? (Schaesberg), komaf: kòm-aaf (Schaesberg) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2