21418 |
duur |
duur:
duur (Q118p Schaesberg)
|
veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
dŭje (Q118p Schaesberg),
dèùüjə (Q118p Schaesberg)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (Q118p Schaesberg)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
tussenbalken:
tøšǝbɛ ̝Iǝk (Q118p Schaesberg)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
warsdrijven:
wääschdrieve (Q118p Schaesberg)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
warsdrijver:
wääschdriever (Q118p Schaesberg)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweil (Q118p Schaesberg),
schroblommel:
sjrubloemel (Q118p Schaesberg),
šrupluməl (Q118p Schaesberg)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] || schroblap, dweil
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
schrobben:
sjroeen (Q118p Schaesberg)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dweenge (Q118p Schaesberg)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20394 |
echtgenoot |
man:
maan (Q118p Schaesberg),
man (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg,
Q118p Schaesberg)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)]
III-2-2
|