21350 |
etiquette - <nors persoon> |
zure, een ~:
zoere (Q118p Schaesberg)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21574 |
etiquette - <onbeschaamd persoon> |
ongebeende, een ~:
vgl. Heerlen Wb. (pag. 381): ongebieënde, woesteling.
ongebië-jnde (Q118p Schaesberg)
|
zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
lastige, een ~:
lestige (Q118p Schaesberg)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
etter:
eiter (Q118p Schaesberg),
gezweer:
geschwär (Q118p Schaesberg)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
girlits (du.):
gierlitz (Q118p Schaesberg)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19423 |
fakkel |
fakkel:
fakkel (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22485 |
fakkeloptocht |
fakkeloptocht:
fakkeloptoch (Q118p Schaesberg)
|
Een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20172 |
familie |
familie:
familie (Q118p Schaesberg)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (Q118p Schaesberg)
|
Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24144 |
fazant |
fazant:
fuzant (Q118p Schaesberg)
|
fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|