e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: allerziele (Schaesberg), Allerziele (Schaesberg, ... ), Allerzīēle (Schaesberg) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt blut: blut (Schaesberg), kwijt: kwiet (Schaesberg) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || kwijt {"alles -"bij t knikkeren} [SGV (1914)] III-3-2
angst angst: angs (Schaesberg), schrik: d⁄r sjrik te pakke (Schaesberg) angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) violet: -  violette (Schaesberg) tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: anker (Schaesberg) anker [SGV (1914)] III-3-1
appel, algemeen appel: eppel (pl) (Schaesberg) I-7
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbumke (Schaesberg) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelcompte: appelcompòte (Schaesberg), compte: kompot (Schaesberg) appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
appels van de boom schudden schudden: WLD  sjudde (Schaesberg) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
appelvink appelvink: appelvink (Schaesberg) appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] III-4-1