e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dief dief: deef (Schimmert) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: deens (Schimmert) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dienst van goede vrijdag goede-vrijdagdienst: Gooje Vrīēdig dēēns (Schimmert) De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
dienstplicht moeten doen opmoeten: opmôtte (Schimmert), opmôôte (Schimmert) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
dier, beest dier: deer (Schimmert) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij bats: bats (Schimmert), batse (Schimmert), dik van het been: dik van het bein (Schimmert) dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: diek (Schimmert), dièk (Schimmert) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten koekoeksbrood: WLD  koekoeksbrŏad (Schimmert) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden dikken: dikke (Schimmert), pappen: pappe (Schimmert), stijf: sjtīēf (Schimmert) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke hakken hazehak: (mv)  hāzǝhakǝ (Schimmert) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9