e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem van het kerkvaandel vaanriem: vaan-rēēm (Schimmert) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draaien draaien: drèie (Schimmert), keren: kière (Schimmert), omdraaien: omdrĕié (Schimmert), treden: trèje (Schimmert) draaien [DC 02 (1932)] || Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton bottervat: [botter]vāt (Schimmert), draaivat: drēi̯vāt (Schimmert), drīi̯ǝvāt (Schimmert), drɛvāt (Schimmert) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek barrier: brēr (Schimmert), veken: vē̜kǝ (Schimmert) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikolk draaikolk: drēhkôlk (Schimmert), drjè-kolk (Schimmert), eine dreij kolk (Schimmert), kolk: kòllək (Schimmert) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel lier: lier (Schimmert, ... ) Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] III-3-2
draaipin van een zware deur of poort har: har (Schimmert), harre: harǝ (Schimmert) Aan de onderkant (soms ook bovenkant) draait een zware deur of poort op een ijzeren pin die een deel van het gewicht opvangt en voorkomt dat de deur scheef komt te hangen. De benamingen voor deze zware draaipin hangen soms samen met die voor de scharnierpinnen aan de zijkant van de deuren; zie daarvoor de aflevering over de huizenbouw, deel II, afl. 9. Voor het type turen, vergelijk Rhein.Wb s.v. Turen. Achter in het lemma zijn enkele benamingen apart opgenomen voor de holte (vaak een steen) waar de pin in draait. [N 4A, 50; monogr.] I-6
dracht, drachtig zijn ww. heeft jongen op: de hond het jongen op (Schimmert), de kat het jongen op (Schimmert), ww. is drachtig: WLD ?  drachtig (Schimmert) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtig vol: vǫl (Schimmert) [N 3A, 33] I-11
drachtige merrie volle meer: vǫl mē̜r (Schimmert) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9