e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reng (Schimmert) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: drage (Schimmert) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: drāāge (Schimmert), drááchə (Schimmert), ⁄t drēūgt (Schimmert), (dragen).  ət ies dreug (Schimmert), het houden: ⁄t ies hilt ⁄t (Schimmert), het laten: ⁄t ies liet ⁄t (Schimmert), houden: houwte (Schimmert), (houdend).  ət ies hilt (Schimmert) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: drèeger (Schimmert, ... ), drèegers (Schimmert, ... ) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] || het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)], [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn hemeldrager: hēēmeldrĕĕger (Schimmert) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel vaandrager: vaandrēēger (Schimmert) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
dragon dragon: dragon (Schimmert, ... ), WLD  dragon (Schimmert, ... ) Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
drank drank: v-tje op de a  drank (Schimmert), drinken: drinke (Schimmert), drinkə (Schimmert), drinkens: drinkəs (Schimmert), zuipen: zōēpe (Schimmert) drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] III-2-3
draven draven: drāvǝ (Schimmert) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef allee (<fr.): Van Dale: allee (&lt;Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.  allei (Schimmert), lei: Van Dale: III. lei (gew.), 2. laan, avenue.  lei (Schimmert, ... ) een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1