e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkglas bierglas: beerglaas (Schimmert), glaasje: glēͅskə (Schimmert), glas: glaas (Schimmert, ... ) drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet wijnglas: wiënglaas (Schimmert) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei poel: pōl (Schimmert) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem dras: dras (Schimmert), drāās (Schimmert), droes: droes (Schimmert), drōēs (Schimmert), drŏĕs (Schimmert), moer: moor (Schimmert) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge koe lege koe: lēx kō (Schimmert) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras hei: hęi̯ (Schimmert) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
droge tepel dopspeen: dopšpēn (Schimmert) Tepel waaruit geen melk komt. Deze veroorzaakt een storing in de melkafscheiding na het werpen, waarbij een of meer uiersegmenten hard kunnen worden (WBD I.6, blz. 856). [N 76, 56a; N 76, 56b] I-12
dronkaard alcoholist: alcoholist (Schimmert), zatlap: zaatlap (Schimmert), zuiplap: zoeplap (Schimmert), zoēplap (Schimmert), zŭēplap (Schimmert), zôêplàp (Schimmert), zwanser: zwanser (Schimmert) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken een stuk in zijn hakken: e stök in z’n hakke (Schimmert), een stuk in zijn kont: e stōk in z’n kōnt (Schimmert), in de olie: in de āōlie (Schimmert), kachel: kāchel (Schimmert), vaardig: vēē-rdig (Schimmert), zat: zaat (Schimmert), zāāt (Schimmert) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn een stuk in de kraag hebben: n stuk in de kraag hebbe (Schimmert), zat zijn: zaat zin (Schimmert) dronken [N 10 (1961)] III-2-3