e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ademen ademen: āōme (Schimmert), ademhalen: aom haole (Schimmert), asemen: aoseme (Schimmert) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aor (Schimmert, ... ), aoren (Schimmert), āōr (Schimmert) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
advent advent (<lat.): advent (Schimmert) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afdak afdak: aafdaak (Schimmert) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdakje boven de poort dak: dāk (Schimmert) Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b] I-6
afdingen afpingelen: āāfpingele (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  āāfpingele (Schimmert), pingelen: pingele (Schimmert, ... ) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afgeroomde melk doorgedraaide melk: dōrgǝdrędǝ mɛlk (Schimmert) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgesneden laars klomp: klòmp (Schimmert), kuitstevelbot: kuit-schtevel-boete (Schimmert) laars, afgesneden ~ [vlaglaars] [N 24 (1964)] III-1-3
afgetrokken zeug afgezoken zeug: āf˲gǝzōkǝ [zeug] (Schimmert) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afgevallen fruit valgoed: valgood (Schimmert) Hoe noemt u: afgevallen fruit (val, valappel, afval, rapeling, raopappel?) [N 72 (1975)] III-2-3