17941 |
druk heen en weer lopen |
ijsberen:
ies-bēēre (Q098p Schimmert),
ijvertig lopen:
iefertig laupe (Q098p Schimmert)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21817 |
druk praten |
druk kallen:
druk kalle (Q098p Schimmert),
stemmen?:
[beïnvloeding door suggestie bij de vraagstelling?, rk]
schtûmme (Q098p Schimmert)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17896 |
drukken |
drukken:
drukke (Q098p Schimmert),
duwen:
dūūjə (Q098p Schimmert),
prengelen:
prêngele (Q098p Schimmert)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18509 |
drukknoop |
pits:
petš (Q098p Schimmert)
|
Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW]
II-7
|
19230 |
drukte maken |
veel kabaal maken:
veul kabaal make (Q098p Schimmert)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
drukte:
drùkte (Q098p Schimmert),
gedoens:
gedoons (Q098p Schimmert)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] || gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|
19275 |
druktemaker |
druktemaker:
drŭkte mèèker (Q098p Schimmert)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
dröppəl (Q098p Schimmert),
drûppel (Q098p Schimmert),
eine druppel (Q098p Schimmert),
eine dröppel (Q098p Schimmert),
ennen dröppel (Q098p Schimmert)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dubbel gezwad:
dubbel gezwad (Q098p Schimmert),
tweede gemade/gemaai:
twidǝ gǝmai̯ (Q098p Schimmert)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele lijn:
dǫbǝl lin (Q098p Schimmert)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|