e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kuil graven dabben: dabbe (Schimmert), een kuil maken: ein koel make (Schimmert), uitdiepen: oetdeepə (Schimmert) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lastig karakter hebbend lastig karakter: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  lestig karakter (Schimmert) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
een lelijk gezicht trekken (een) schuw gezicht maken: schouw gesich make (Schimmert), grijnzen: grīēze (Schimmert) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een list gebruiken foetelen: foetele (Schimmert) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2
een list gebruiken add. truc (zn.): truk (Schimmert) Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)] III-3-2
een miskraam krijgen opkiepen: opkiepe (Schimmert) miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2
een muur opmetselen opmetselen: ǫpmɛtsǝlǝ (Schimmert) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden (het) lood zetten: loǝt ˲zętǝ (Schimmert) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen een muur invoegen: ęjn mūr envōgǝ (Schimmert) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een muur waterpassen waterpassen: wātǝrpasǝ (Schimmert) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9