17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
een krankte onder de leden hebben:
hè hèt ein krengde onder de lede (Q098p Schimmert),
get onder de leden hebben:
hèd get unger de leden (Q098p Schimmert)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34542 |
eend |
eend:
ēŋ (Q098p Schimmert),
ē̜ŋ (Q098p Schimmert)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
20046 |
eendagsbloem (tradescantia virginiana l.) |
pastoorstippen:
pestourstippe (Q098p Schimmert)
|
Eendagsbloem (tradescantia virginica). De bloemen van deze plant lijken op die van de lelie, door het bezit van een afzonderlijke, groene, driebladige kelk en een gekleurde, eveneens driebladige kroon. De stengel van deze plant is rechtopstaand, de blader [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24853 |
eenjarige plant |
eenjarige plant:
einjàirige plante (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt u: planten, door zaaien vermeerderd, met een levensduur van 6-8 maanden (uitzonderingen daargelaten!) (éénjarige planten) [N 73 (1975)]
III-4-3
|
34400 |
eenmaal geschoren schaap |
eenjarig schaap:
ęi̯njø̄rex šǭp (Q098p Schimmert),
schaap:
šǭp (Q098p Schimmert)
|
Bedoeld wordt een schaap dat eenmaal is geschoren en één paar vaste tanden heeft. Het schaap wordt voor de eerste keer geschoren als het ongeveer 15 maanden oud is. Het heeft twee tanden als het ongeveer een-en-driekwart jaar oud is. Men kan zeggen dat het in dit lemma gaat om een schaap van ongeveer 15 maanden tot ongeveer 2 jaar. [N 77, 12; N 77, 13; N 70, 6a; JG 1d; AGV, m 3; monogr.] || Vergelijk ook het lemma SCHAAP (2.1.1). [schaap met 6 tanden; heeft de mond vol]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabander:
brǭbɛndǝr (Q098p Schimmert
[(met wieltje in plaats van voet)]
),
eenschaar:
ęi̯nšār (Q098p Schimmert)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
eenvoudig (Q098p Schimmert),
⁄nvoudig (Q098p Schimmert),
gewoon:
gewōōn (Q098p Schimmert)
|
eenvoudig [SGV (1914)] || zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19368 |
eenvoudige of armoedige woning |
barak:
brak (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert),
boutique (fr.):
petiĕk (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
keet:
keet (Q098p Schimmert),
kot:
kot (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21517 |
eenzaam |
eins:
eins (Q098p Schimmert),
wijd van de lui af:
wiet van de luuj aaf zin (Q098p Schimmert),
zonder compagnie (fr.):
zonder compenie (Q098p Schimmert)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer aan de vader:
Eĕr aan de vader (Q098p Schimmert)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|