e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Schimmert) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren werden: gebôre wère (Schimmert) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous strikhoos: schtrik-haos (Schimmert), sjtrik haos (Schimmert) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts gestrikte muts: gesjtrikde muts (Schimmert), poldermuts: poldermuts (Schimmert), strikmuts: schtrikmuts (Schimmert) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkig: gebrièkig (Schimmert) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebrekkig spreken hakkelen: hakkele (Schimmert), stamelen: schtâmele (Schimmert), sjtamele (Schimmert), stotteren: sjtottere (Schimmert) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebroken hartjes gebroken hartjes: gebrôke hêrtsjes (Schimmert) Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). [N 92 (1982)] III-2-1
gebruik gebruik: gebroek (Schimmert, ... ) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] || gebruik [SGV (1914)] III-3-2
geburen buren: bure (Schimmert), naburen: naobers (Schimmert) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedachtenis nagedachte: noagedachte (Schimmert) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4