18037 |
indigestie (hebben) |
indigestie:
īndigestíe (Q098p Schimmert),
overeten:
(zich) euver ète (Q098p Schimmert),
te veel gegeten:
te veul (Q098p Schimmert),
volvreten:
volvréétə (Q098p Schimmert)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
informeren:
informeren (Q098p Schimmert),
informère (Q098p Schimmert)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
id?e fixe:
idee fixe (Q098p Schimmert),
inbeelde krankte:
inbeelde krankte zin (Q098p Schimmert)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18849 |
ingetogen |
bedaard:
bedaard zin (Q098p Schimmert),
modest:
modest (Q098p Schimmert),
stemmig:
schtŭmmige (Q098p Schimmert)
|
ingetogen [SGV (1914)] || zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
därm (Q098p Schimmert),
ingewanden:
ingewande (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
33017 |
ingezaaid land |
toe:
tu (Q098p Schimmert)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
gieten:
geete (Q098p Schimmert),
klateren:
klāteren (Q098p Schimmert)
|
gieten: Met een zeker geluid water ergens in gieten (patten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
inleggen:
enlęgǝ (Q098p Schimmert)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
19271 |
ingrijpen |
ingrijpen:
ingriepe (Q098p Schimmert),
tussenbeide komen:
tusje bei kôme (Q098p Schimmert),
tŭssche beikômme (Q098p Schimmert)
|
met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24960 |
inham |
inham:
eine inham (Q098p Schimmert),
in-ham (Q098p Schimmert),
inhàm (Q098p Schimmert),
énén inham (Q098p Schimmert)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|