33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
inhouwen:
enhǫu̯ǝ (Q098p Schimmert),
inslaan:
enšlǭn (Q098p Schimmert)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
21687 |
inkomsten |
inbeur:
inbeur (Q098p Schimmert),
inkomen:
ps. letterlijk overgenomen.
’t ink-me (Q098p Schimmert),
inkomsten:
inkómste (Q098p Schimmert)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22448 |
inkopen doen voor sinterklaas |
sinterklaas bestellen:
sinterklaos besjtelle (Q098p Schimmert),
sinterklazen:
sinterklaoze (Q098p Schimmert)
|
Inkopen doen voor St. Nicolaas (6 december) [kloteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
mērte (Q098p Schimmert),
op de markt kopen:
kaupe op de mèrt (Q098p Schimmert)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (Q098p Schimmert),
inmaken:
enmākǝ (Q098p Schimmert)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
leggen:
lęgǝ(n) (Q098p Schimmert)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
baar:
voor zoermoos
baar (Q098p Schimmert)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
koper:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
de kēūper (Q098p Schimmert)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
29109 |
innemen |
enger maken:
eŋǝr mākǝ (Q098p Schimmert),
innemen:
ennømǝ (Q098p Schimmert)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inschlōōn (Q098p Schimmert),
inslaon (Q098p Schimmert)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|