e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen frak: frak (Schimmert), jas: jas (Schimmert, ... ), jes (Schimmert), jäs (Schimmert) jas [SGV (1914)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Schimmert), jèske (Schimmert) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak jas: jas (Schimmert), zwarte colbert (fr.): zwarte colbert (Schimmert, ... ) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jas-scholk (Schimmert), jassjolk (Schimmert) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jenever jenever: jenever (Schimmert), klare: klaore (Schimmert), oude klare: aŭwe klààre (Schimmert), ouwe klaore (Schimmert), schnaps (du.): schnaps (Schimmert, ... ), sjnaps (Schimmert) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeneverbes jeneverbes: ženéverbes (Schimmert) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeuk jeuk: jeu:k (Schimmert), jeuk (Schimmert), jeu‧k (Schimmert), jēūk (Schimmert) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Schimmert), juuke (Schimmert) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: zjezwiet (Schimmert) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht gicht: gich (Schimmert), gig (Schimmert), gigt (Schimmert), gīēg (Schimmert) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2