e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopen gelden: gelle (Schimmert, ... ), kopen: koupe (Schimmert) koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)] III-3-1
koper geelkoper: gē̜l kōpǝr (Schimmert), roodkoper: rwat kōpǝr (Schimmert) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11
koperslaan koperslaan: kōpǝršlǭn (Schimmert) Het vak van koperslager uitoefenen. Zie ook het lemma ɛkoperslagerɛ.' [N 66, 59] II-11
koperslager koperslager: kōpǝršlē̜gǝr (Schimmert) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11
koperslagerij smidse: šmets (Schimmert) Werkplaats van een koperslager. [N 66, 54d; monogr.] II-11
kopje bak: oud; jong: tas  bak (Schimmert), tas: nieuw; oud: bak  tas (Schimmert), tasje: tɛskə (Schimmert) een kop koffie [SGV (1914)] || kopje III-2-1
kopjeduikelen kuitselebuitsen: kāūtschelebāūtsche (Schimmert) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] III-3-2
kopnet kopnet: kǫpnęt (Schimmert) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppelen aaneenkoppelen: aanein koppele (Schimmert), koppelen: koppele (Schimmert), kôppele (Schimmert) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] III-2-2
koppelstang lat: lat (Schimmert) De lat met aan de wielzijde een gebogen gedeelte, waarmee de trapbeweging door middel van de trede op het drijfwiel wordt overgebracht. [N 34, B4] II-7