e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kordeel, hotlijn lijn: līn (Schimmert) Riem die of touw dat aan de korte teugel (cf. lemma Loenje) is vastgemaakt en door de voerman in de hand gehouden wordt. Als de voerman aan die lijn trekt, draait het paard naar links (haar), als hij er zachte rukjes aan geeft, draait het paard naar rechts (hot). Meestal wordt de gewenste richting van het paard echter vooral met commando''s aangegeven. [JG 1a, 1b; N 13, 29 en 32] I-10
korenbloem korenbloem: kôre bloom (Schimmert) Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende snijbloemen: Centaurea cyanus (korenbloem) [N 73 (1975)] III-2-1
korenmijt zetten maken: mākǝ (Schimmert), zetten: zętǝ (Schimmert) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korf korf: kø̜rǝf (Schimmert) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoelje (alg.) konkernol: koenkernul (Schimmert) kornoelje [SGV (1914)] III-4-3
kornoeljesoorten heulenteulder: WLD, eug: vlier  heŭleteulder (Schimmert) De kornoelje. De witte kornoelje; struik met witte bloemen en witte bessen, 2-3 m hoog; takken aan de zonzijde rood, in de schaduw geel. [N 82 (1981)] III-4-3
korrel, maat van 0,1 gram korrel: korrel (Schimmert) de maat die een gewicht aangeeft van 0,1 gram [korrel] [N 91 (1982)] III-4-4
korset korset (<fr.): kerschet (Schimmert), kersjet (Schimmert) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort geknipt haar jongenskop: jungeskop (Schimmert), kort haar: kort haor (Schimmert) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kort onderrokje kort onderrokje: kort onger rokske (Schimmert), piszieltje: WNT: pissen, afl. pisziel, zieltje of wollen rok, die als onderkleed over het hemd gedragen wordt, thans vooral door kinderen. In Limburg gewoonlijk piszielke.  pi-zelke (Schimmert) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3