20123 |
miauwen |
miauwen:
miauwe (Q098p Schimmert),
miauwə (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
midich (Q098p Schimmert)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
middagslaapje:
ps. alleen het tekentje wat ik niet kan maken omgespeld volgens Frings.
middagschl[ø͂ͅ}pke (Q098p Schimmert),
unger:
ungər (Q098p Schimmert),
ungeren (zn.):
ungere (Q098p Schimmert)
|
middagdutje [SGV (1914)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
dutten:
dŭtten (Q098p Schimmert),
slaapje houden:
ps. alleen het tekentje wat ik niet kan maken omgespeld volgens Frings.
ein schl[ø͂ͅ}pke houen (Q098p Schimmert),
ungeren (ww.):
ungere (Q098p Schimmert),
ungərə (Q098p Schimmert),
ungeren houden:
ungere hawte (Q098p Schimmert)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
de middig (Q098p Schimmert),
12 uur
de middig (Q098p Schimmert),
warme maaltijd
də middig (Q098p Schimmert),
middageten:
middageten (Q098p Schimmert)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: diner [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
22478 |
middelste kegel |
kegeljan:
kegeljan (Q098p Schimmert),
paap:
paap (Q098p Schimmert)
|
De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
lange jaap:
lange jaap (Q098p Schimmert),
middelste vinger:
de middelste vinger (Q098p Schimmert),
middelvinger:
middelvinger (Q098p Schimmert),
middəlvingər (Q098p Schimmert)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33785 |
middendeel van het paard |
middelhand:
medǝlhant (Q098p Schimmert)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|
23358 |
middenpad |
middenpad:
middepāād (Q098p Schimmert)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17690 |
middenrif |
middenrif:
midde-rif (Q098p Schimmert),
midderif (Q098p Schimmert)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|