21357 |
bekvechten |
afstrijden:
aafstrieje (Q098p Schimmert),
aafstrièè (Q098p Schimmert),
enselen:
enschele (Q098p Schimmert),
ruzing maken:
rŭzing māāke (Q098p Schimmert)
|
redetwisten [SGV (1914)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)], [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25075 |
belangrijk, van belang |
van belang:
van belang (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
van bəlang (Q098p Schimmert)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (Q098p Schimmert),
taks (<fr.):
taks (Q098p Schimmert)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
aansjlaag (Q098p Schimmert),
belastingbrief:
belastingbrêêf (Q098p Schimmert)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29051 |
beleg |
beleg:
bǝlɛk (Q098p Schimmert)
|
Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW]
II-7
|
33960 |
bellen aan het haam |
bellen:
bɛlǝ (Q098p Schimmert)
|
Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.]
I-10
|
33945 |
bellen aan het hoofdstel |
bellen:
bɛlǝ (Q098p Schimmert)
|
Soms kunnen er aan een hoofdstel bellen bevestigd worden, maar meestal gebeurt dat niet bij boerenpaarden. [N 13, 39]
I-10
|
23951 |
belofte |
belofte:
n belofte (Q098p Schimmert)
|
Een belofte. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21600 |
belofte niet houden |
leugenaar (zn.):
leugenĕĕr (Q098p Schimmert),
zijn belofte niet houden:
z⁄n (belofte) neet haute (Q098p Schimmert),
zijn woord niet houden:
z⁄n woord neet haute (Q098p Schimmert)
|
een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
Belaoëke Paoësche (Q098p Schimmert),
gebroken pasen:
gebroke Paosche (Q098p Schimmert)
|
beloken Paschen [SGV (1914)] || De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|