e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascharren, naoogsten bijeenreken: biɛi̯nrɛ̄kǝ (Schimmert), reken: rɛkǝ (Schimmert) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
natte sneeuw watersneeuw: smeltende sneeuw  watər-sjniïe (Schimmert), wāāterschēēh (Schimmert), wáátər sjnèè (Schimmert) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
natuurlijke waterloop beek: bē̜k (Schimmert) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng eng: ing (Schimmert, ... ), strang: schtrank (Schimmert) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || nauw [SGV (1914)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon conscientieus: cônstentieus (Schimmert), preciese, een -: eine presiese (Schimmert), secuur: secuur (Schimmert, ... ), van een persoon en van werk  səkūūr (Schimmert) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] || met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
navel navel: navel (Schimmert), navəl (Schimmert), nāāvel (Schimmert) navel [DC 02 (1932)] || Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)] III-1-1
navelbandje navelbandje: navelbendje (Schimmert), navelbendsje (Schimmert) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neef neef: neen  nêf (Schimmert) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: neet (Schimmert), neete  neet (Schimmert), WLD  ’n nēēt (Schimmert) neet [SGV (1914)] || neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negblokken aanzetstenen: ānzętštęjn (Schimmert), sierstenen: sērštęjn (Schimmert) Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a] II-9